
Ledenavond Marskramers 28-4-2022
Ledenavond Vrouwen van Nu 28 april 2022.
Gerrie van der Veen, geboren en getogen in Emmen vertelde deze avond over zigeuners, reizigers en kiepkerels die vroeger rondreisden in het Noorden van het land. Hij schrijft veel over de geschiedenis en geeft veel lezingen. Over de geschiedenis van zigeuners zijn allerlei fantasie theorieën. De oorsprong van de zigeuners gaat 1000 jaar terug. Van oorsprong komen ze uit Afghanistan, Pakistan en Iran. Eerst werden ze gipsy’s genoemd vanaf 1868 pas zigeuners. Vroeger leefden ze in een tent en reisden in grote groepen rond. Het waren voornamelijk ketellappers.
In Europa wonen 10 á 11 miljoen zigeuners. Er wonen ongeveer 18 miljoen zigeuners over de hele wereld. Ze zitten voornamelijk in de paardenhandel, reparateurs van koperen en houten voorwerpen, muzikanten en scharenslijpers.
Tussen 1550 en 1600 kwamen er de Hollandgänger uit Duitsland. Die kwamen naar Nederland vanwege de economische problemen in Duitsland. Je kunt ze in 2 groepen verdelen:
- arbeiders en Hannekemaaiers
- reizende koopmannen, genaamd kiepkerels of marskramers
Er zijn aparte groepen van kiepkerels (kiep is een mand die ze op de rug droegen) en dat zijn de lapkepoepers (textielhandelaren) en scharensliep.
Tot 1850 verdienden veel Duitsers hun geld in Nederland.
Veel bekende koopmannen kwamen uit Duitsland, zoals Peek, Brenninckmeijer (nu C&A), Vroom, Dreesmann en Lampe.
Veel Hollandgänger bleven in Nederland.
De “trek” van de Duitse arbeiders en kooplieden naar Nederland stopte tussen 1850-1875. De economie in Duitsland trok weer aan. Door de mechanisatie van de landbouw in Nederland en het ontstaan van meer winkels kwamen er minder kooplieden en arbeiders naar Nederland.
Tot 1880 ging alles te voet en waren er nog geen woonwagens. Er waren wel handkarren, hondenkarren en slijperskarren.
In 1883 waren er ca. 125-150 woonwagenbewoners dus ongeveer 50 woonwagens.
In 1918 waren er 1600 woonwagens en 7300 woonwagenbewoners.
Toen ontstond de woonwagenwet en woonschepenwet. Er moesten woonwagenkampen komen. De woonwagens kregen een nummer en kentekenbewijs net als bij auto’s De woonwagens moesten voldoen aan bepaalde eisen.
In 1940 waren er 2500 woonwagens en 10.000 bewoners.
In 1955 kostte een woonwagen 5000 tot 7000 gulden.
In 1968 kwam er een nieuwe woonwagenwet. Er was toen nog geen stromend water en riolering in de woonwagens. Alle woonwagens moesten naar een vaste standplaats waar dan een gebouw was met toilet en douche.
Het reizen met de woonwagen werd verboden dus begonnen de woonwagenbewoners voornamelijk met autosloperijen. Alleen kermisreizigers en circusreizigers mochten nog reizen. Woonwagens gaan 25 tot 30 jaar mee. In 2005 werd de woonwagenwet afgeschaft.
Aukje bedankt Gerrie van der Veen voor de interessante lezing en bedankt de leden voor hun komst.